Materiaal RVU educatieve omroep

VERSTANDELIJK GEhandicapTEN IN NEDERLAND: EEN HISTORISCHE SCHETS

De woelige jaren zeventig: Antipedagogiek en humanisering van de inrichtingszorg
Begin jaren zeventig kenmerkten zich als de jaren van democratisering, individualisering en utopisme. De kapitalistische consumptie, het materialisme en de burgerlijke normen werden ter discussie gesteld onder aanvoering van provo’s, kabouters en studenten.

Er ontstond ook kritiek op de inrichtingszorg. Ouders klaagden over en protesteerden tegen de behandeling van hun kinderen. De groepen waren in die tijd zo groot, dat er nauwelijks ruimte was voor individuele aandacht. Van zinvolle activiteiten leek geen sprake te zijn. De inrichting als woon - en werkplek leek minder ideaal.

Ook groepsleiders, pedagogen en psychologen begonnen oog te krijgen voor het weinig stimulerende leefmilieu van zwakzinnigen in de inrichting. Er werd over geschreven in de pers. Jan Foudraines boek "wie is van hout" en "Het vuile schort" van orthopedagoog Joop Fennis gingen over onwenselijke situaties in respectievelijk de psychiatrie en de zwakzinnigenzorg.

Dennendal
Het grootste en meest geruchtmakende conflict binnen de zwakzinnigenzorg is de affaire Dennendal. Dennendal was een zwakzinnigenafdeling van het psychiatrisch ziekenhuis de Willem Arntszhoeve in Den Dolder. Psycholoog Carel Muller voerde in de periode 1970-1974 radicale veranderingen door in de zorg voor zwakzinnigen. Weg met het strakke hiėrarchische inrichtingsregime. De witte jassen gingen uit. Geen medische of pedagogische behandeling meer, maar ruimte voor zelfontplooiing.

Dit werd het 'leef - en relatiemodel' genoemd. Het betekende: laat zwakzinnigen zichzelf zijn, zij hoeven niet veranderd te worden, zoals zij zijn is het goed. Muller en zijn volgelingen gingen tussen hun pupillen in Dennendal wonen 'om samen mens te zijn'. Zij wilden het inrichtingsterrein ook open stellen voor bewoning door geļnteresseerde, en daardoor hopelijk tolerante, buitenstaanders. Een verrijking van de leefomgeving van zowel de zwakzinnigen als de nieuwe bewoners (deze zogenaamde 'verdunningsgedachte' is de laatste jaren op diverse plaatsen in Nederland terug te vinden (vgl. de Hafakker, 1986)). Het was een weloverwogen keuze, die afweek van de toen al heftig in opkomst zijnde pleidooien van met name Scandinaviėrs, voor volledige integratie van zwakzinnigen in de maatschappij. De begeleiders van Dennendal vonden dat hun pupillen in gewone woonwijken te veel bewegingsvrijheid zouden moeten inleveren.

De groepsleiding van Nieuw-Dennendal botste heftig met autoriteiten en overig personeel van de Willem Arntszhoeve. Er verschenen schandaalverhalen in de pers over de werkwijze van de langharige, hasjrokende Muller. In 1974 greep de regering in. Het paviljoen werd ontruimd en de groepsleiders ontslagen. Het kabinet -Den Uyl kwam bijna ten val.

Maar het was niet helemaal voor niets geweest. Nieuw-Dennendal heeft een grote invloed gehad op de ontwikkelingen in de zwakzinningenzorg. De integratiegedachte kwam erdoor in een stroomversnelling. In deze periode scheidde de gehandicaptenzorg zich defintief af van de psychiatrie. De benaming zwakzinnig werd vervangen door geestelijk gehandicapten, later 'verstandelijk gehandicapten'.

Carel Muller over zijn ideaal
Muller voerde in de jaren zeventig radicale veranderingen door in de zorg voor zwakzinnigen op Dennendal

Sporen in het Verleden (RealAudio, uitgezonden op 13 maart 1993)
Terugblik op de ontruiming van Dennendal, met oud-directeur Carel Muller, een medewerker, de toenmalige voorzitter van de oudervereniging en een inspecteur van Volksgezondheid uit die periode.

Klik hier voor de jaren 80